Daan Olivier: van schaatser naar wielrenner en politicus
In dit artikel:
Daan Olivier, voormalig schaatser en voormalig profwielrenner uit Oegstgeest, staat als 32‑jarige kandidaat op de lijst van GroenLinks‑PvdA voor de Tweede Kamerverkiezingen op 29 oktober. In deel vijf van de serie Buitenbaan vertelt hij hoe zijn topsportverleden de basis legde voor zijn politieke pad en welke thema’s hij wil aanpakken.
Olivier begon op zijn veertiende met schaatsen, maar maakte snel de overstap naar wielrennen nadat hij meteen succes boekte. Tijdens zijn jaren bij teams als Rabobank en Jumbo‑Visma bleef hij het ijs opzoeken — deels als training, deels om afwisseling te zoeken — en zo ontstond blijvende waardering voor techniek en het ‘perfecte’ samenkomen van kracht en focus in het schaatsen. Persoonlijk leverde die schaatsachtergrond hem ook een relatie op: hij woont samen met schaatsster Esmee Visser in Heerenveen.
Zijn kandidatuur voor de Kamer kwam tot stand via een open procedure: hij stuurde een motivatiebrief, voerde meerdere gesprekken en werd door het bestuur voorgedragen; de leden stemmen binnenkort via een referendum over de definitieve lijst en volgorde. Politiek interesse groeide tijdens zijn topsportperiode, toen hij zich realiseerde dat zijn sportieve succes niet uitsluitend het resultaat van eigen inzet was, maar ook van omstandigheden zoals betaalbare apparatuur, vrijwilligers en een ondersteunende omgeving. Dat besef kantelde zijn blik van individuele zelfredzaamheid naar solidariteit en collectieve verantwoordelijkheid, wat hem naar sociaaldemocratische idealen trok.
Een reeks blessures — waaronder een zware knieblessure — en het gevoel “uit koers gereden” te zijn, maakten een einde aan zijn profcarrière. Na die omslag rondde hij bestuurskunde en een minor duurzame transities af en begon hij zich politiek en bestuurlijk te richten. Sinds 2023 is hij Statenlid in Friesland voor GroenLinks‑PvdA en werkt hij als strategisch adviseur duurzaamheid voor twee Drentse gemeenten. Zijn portefeuilles omvatten sport, energie en klimaat, milieu en bodem‑ en waterbeheer. In de Friese Staten diende hij voorstellen in om sportverenigingen te ondersteunen — een eerste voorstel werd aangenomen — en zet hij in op maatregelen als isolatieprogramma’s en projecten om dorpen energieneutraal te maken en energierekeningen te verlagen.
Olivier ziet duidelijke overeenkomsten tussen topsport en politiek: beide vergen stap‑voor‑stap werken aan een groot doel, volharding bij tegenslag en de kunst om telkens weer nieuwe wegen te zoeken. Die mentaliteit gebruikt hij om vol te houden in soms trage, bureaucratische besluitvormingsprocessen. Voor hem horen sociale zekerheid en klimaatbeleid samen; hij wil bouwen aan een eerlijkere en duurzamere economie waarin basisvoorzieningen en kansen gelijker zijn verdeeld.
Politiek beschouwt hij niet als een baan maar als een missie: waar hij ook werkt — lokaal, provinciaal of landelijk — wil hij zo veel mogelijk impact maken zonder zich te verliezen in de Haagse ruis. De Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober vormen zijn eerste landelijke campagne, al heeft hij ervaring opgedaan op provinciaal niveau en in campagnes. Zijn uitgangspunt blijft dat sportverenigingen en gemeenschappen gekoesterd moeten worden omdat ze kansen bieden en sociale veerkracht versterken — een les die hij van het ijs meeneemt naar de politiek.