De thermometer geeft weldra aan: olympische koorts

donderdag, 4 september 2025 (12:10) - Schaatsen.nl

In dit artikel:

Technisch directeur Remy de Wit van de KNSB is ook in de maanden zonder ijs druk met de voorbereiding op het Olympisch presteerseizoen. Met Milaan 2026 in zicht werkt hij aan selectiebeleid, talentontwikkeling en organisatie per discipline: kunstschaatsen, inlineskaten, shorttrack en langebaan.

Kunstschaatsen: Niki Wories vliegt volgende maand naar het Olympisch Kwalificatietoernooi in Beijing, maar volgens de KNSB- en NOC*NSF-richtlijnen maakt ze geen aanspraak op een startplek voor Milaan. De bond hanteert normaal de top-8-eis van NOC*NSF, maar door de grote concurrentie in het kunstrijden is voor deze olympische cyclus een top-14 als maatstaf genomen. Daardoor valt de wedstrijd in Beijing buiten het officiële selectiepad; ook het ijsdanspaar Chelsea Verhaegh/Sherim van Geffen zit niet in de race om uitzending. Michel Tsiba en Daria Danilova houden nog wel uitzicht: zij moeten op twee vooraf aangewezen toernooien twee keer een bepaalde score halen om zich alsnog te plaatsen, omdat ze vijftiende werden op het WK. De bond ondersteunt rijders die in Beijing willen aantreden om zich internationaal te meten, maar draagt vanwege bezuinigingen niet bij aan reis- en verblijfskosten voor Wories.

Tegelijk ziet De Wit hoop bij jong talent: 15‑jarige Angel Delevaque en het drie jaar jongere talent Leon Lo worden genoemd als veelbelovend. De KNSB wil de begeleidingsstructuur verbeteren binnen de strategie richting 2030, en werkt aan maatregelen om de groeiende populariteit onder kinderen beter te kapitaliseren. Een terugkeer naar een volwaardig Nationaal Trainingscentrum Kunstschaatsen staat op dit moment niet op de agenda; de bond zoekt vooral naar praktische manieren om rijders en coaches beter te ondersteunen.

Inlineskaten: deze zomerdiscipline kampt al jaren met krimpende aantallen op nationaal niveau. De deelname aan wedstrijden daalt, mede doordat sommige rijders prioriteit geven aan marathonschaatsen in de winter. Een illustratief dieptepunt was de finale van de Marathon Cup, waarin mannen en vrouwen samen moesten starten door gebrek aan inschrijvingen. Per 1 oktober vertrekt disciplinemanager Marcel Scheperkamp; zijn opvolger krijgt zowel inlineskaten als marathonschaatsen onder zich en zal inwerken tot het NK Marathonschaatsen op 1 januari. De Wit pleit voor een steviger nationale trainingsgroep en een competitieleider die de kalenders van skeeleren en marathonschaatsen beter op elkaar afstemt, om zo serieus talentontwikkeling te bevorderen: “je kunt niet elk jaar even inlinen om de wereldtop te bereiken.”

Shorttrack: hier is De Wit optimistisch over de kansen op Milaan, met name bij de vrouwen in de relay. De ploeg liet vorig jaar al goede tot zeer goede momenten zien, en met de terugkeer van geblesseerde Selma Poutsma lijkt het niveau verder te stijgen. Jongere namen als Zoë Deltrap, Bibi Arts en Diede van Oorschot leveren volgens hem belangrijke stappen; de Velzeboer-meiden doen ook onbetwist mee. Suzanne Schulting blijft een factor: zij bepaalt in hoge mate haar eigen regie met een eigen team en moet zichzelf opnieuw bewijzen om terug te keren in TeamNL. Bij de mannen is Jens van ’t Wout de kopman; hij behoort tot de buitencategorie maar zoekt nog consistentie. Met tien mannen heeft bondscoach Niels Kerstholt genoeg speelruimte voor wisselende relay-combinaties. De doelstelling voor shorttrack is ambitieus: vier olympische medailles en vier finales, waarbij De Wit benadrukt dat in shorttrack veel moet samenvallen en het moeilijker is dan alleen een medaille halen.

Langebaan: na een sterk seizoen 2024-2025 start de langebaangroep in een solide positie om maximaal te kwalificeren voor Milaan (voldoende startplekken voor beide geslachten). Bondscoach Rintje Ritsma heeft al gewerkt aan teamonderdelen als pursuit en mass start; topnamen zoals Patrick Roest zijn terug in training. Het NK Afstanden (Daikin, 31 okt–2 nov) en de eerste twee World Cups in Salt Lake City en Calgary zijn cruciaal voor de vorm en de quota. De ambitie voor Milaan: tien olympische medailles, waarvan vier goud, inclusief ten minste één teammedaille — realistisch volgens De Wit gegeven het verschil tussen WK-opbrengst en de dynamiek van de Spelen.

Samenvattend: De Wit werkt aan een mix van realistische selectiecriteria, kostenbewuste keuzes en structurele verbeteringen in talentbegeleiding richting 2030. Budgettaire beperkingen en de individuele aard van sommige disciplines vormen uitdagingen, maar bij shorttrack en langebaan is er concrete hoop op medailles, terwijl kunstschaatsen zich moet richten op gerichte ontwikkeling en inlineskaten organisatorische versterking behoeft.