'Een afvalkoers? Prima, maar niet ten koste van de mass start'
In dit artikel:
De Technische Commissie van de ISU onderzoekt een alternatief voor de mass start omdat die door betrokkenen als saai en voorspelbaar wordt ervaren. Als proef wordt op juniorenniveau een afvalkoers getest: op 28 september in Thialf vallen na elke twee ronden twee schaatsers af op basis van wie met de punt van de schaats als laatste over de streep gaat, geregistreerd met een transponder. De ISU noemt het een pilot om te kijken of deze vorm publiekstrekker kan zijn en stelt bij te sturen als het niet werkt.
Nederlandse toppers reageren verdeeld. Marathonspecialist Harm Visser ziet er potentie in: een afvalkoers kan meer spektakel en strijd brengen, maar het mag niet ten koste gaan van de mass start. Marijke Groenewoud is terughoudend en pleit ervoor de mass start te behouden; zij vraagt zich af of een afvalkoers werkelijk veel spannender is. Jorrit Bergsma verzet zich sterk en waarschuwt voor veiligheidsrisico’s, verwijzend naar een ernstig ongeluk in 2013 tijdens een afvalrace in de marathonschaatswereld.
Coach Martin ten Hove staat open voor experimenteren — zeker bij juniors — maar signaleert concrete gevaren: door frequente massasprints ontstaat blind racen in iemands rug, hoge snelheden en grote kans op gevaarlijke situaties. Een veelgehoorde kritiek richt zich bovendien op de technische keuze om de beslissende positie te meten met de punt van de ijzers; dat wijkt af van wielren- en skeelerpraktijk (waar het achterwiel of laatste skatewiel telt) en lijkt niet goed doordacht voor messen op ijs.
Kort samengevat: de ISU wil vernieuwing proberen om de sport aantrekkelijker te maken, maar Nederlandse rijders en staf benadrukken dat veiligheid, behoud van de mass start en aanpassing van regels cruciaal zijn voordat een afvalkoers breder wordt ingevoerd. De proef in Thialf wordt gezien als geschikt testmoment, waarna evaluatie en mogelijke bijstelling volgen.