Merel Conijn wil maar één ding heel graag
In dit artikel:
Merel Conijn reed vrijdagavond in Heerenveen haar eerste World Cup van het seizoen en eindigde als vijfde op de 5 km in 6.53,31. De tijd was niet opvallend snel — zelfs langzamer dan ritten van Sanne in ’t Hof en Marijke Groenewoud in de B-groep — maar de wedstrijd gaf vooral duidelijkheid over Conijns seizoensstrategie.
Conijn besloot dit najaar in overleg met haar team de World Cups in Calgary en Salt Lake City over te slaan en richtte zich in plaats daarvan op marathons en gerichte opbouw. Die keuze, deels ingegeven door moeite met het tijdsverschil en het terugkomen van verre reizen, leidde tot discussie in de schaatswereld. Conijn benadrukt dat het een gezamenlijke beslissing met haar coaches was en dat ze vertrouwt op hun koers. Tijdens een trainingskamp op Tenerife kreeg ze alsnog het verzoek van de KNSB om in Heerenveen te starten; dat aanbod accepteerde ze met plezier, maar ze houdt vast aan de opbouw die ze voor ogen heeft.
Op het ijs merkte ze dat de rondjes niet vanzelf liepen: ze kon haar tempo vasthouden maar had moeite het op gang te krijgen, wat nu onderwerp van training wordt. Ragne Wiklund won de rit in 6.49,01; Isabelle Weidemann en Joy Beune completeerden het podium. Voor Conijn was Heerenveen geen spektakel maar een bewuste stap in een seizoen waarin elke wedstrijd volgens plan moet passen — met het oog op mogelijke besluiten over deelname aan de volgende World Cup in Hamar.